
Steve Winwood
Ooit het wonderkind van de Britse popmuziek, die dankzij <br>zijn bluesy stemgeluid en uitstekende spel op gitaar, piano en orgel in de jaren zestig en zeventig <br>veel succes heeft. Niet alleen solo of met zijn bands als Traffic of Spencer Davis Group, maar ook <br>als sessiemuzikant. Steve Winwood groeit in Birmingham op in een muzikaal gezin en krijgt op 6- <br>jarige leeftijd zijn eerste pianolessen. Zeven jaar later speelt hij in de band van zijn oudere broer <br>Mervyn 'Muff' Winwood en is hij inmiddels ook een uitstekend gitarist. Beiden komen terecht in <br>de Spencer Davis Group, die halverwege de jaren zestig veel succes heeft met opzwepende songs <br>als Keep On Running, Somebody Help Me en (vooral) Gimme Some Lovin', waarin Steve Winwood <br>schittert als voor zijn jaren opvallend doorleefd klinkende zanger. In '67 verlaat hij de band om <br>samen met zanger/gitarist Dave Mason, saxofonist/fluitist Chris Wood (overleden in '83) en <br>drummer Jim Capaldi Traffic te beginnen. Dankzij een avontuurlijke combinatie van pop, <br>psychedelica, rock en zelfs jazz vallen Mr. Fantasy en Traffic zeer in de smaak bij de jonge hippies. <br>Steve Winwood verlaat eind '68 Traffic en begint met Eric Clapton, Ginger Baker (beiden ex- <br>Cream) Blind Faith, wat een fraai maar onevenwichtig album oplevert. Ook is hij te horen op het <br>monumentale Electric Ladyland van Jimi Hendrix. Hierna pakt hij de draad met Traffic weer op en <br>volgen nieuwe successen. In '75 ontbindt Steve Winwood opnieuw en nu voor langere tijd Traffic <br>en brengt in '77 zijn eerste solo-CD Steve Winwood uit. Een veelbelovend album, maar eigenlijk <br>niet meer dan een aanloop naar het werkelijk voortreffelijke Arc Of A Diver, waarop de Brit alle <br>instrumenten zelf bespeelt. While You See A Chance wordt een enorme hit. Talking Back To The <br>Night klinkt als een herhalingsoefening. Back In The High Life daarentegen is een frisse popplaat, <br>die hij opneemt met o.a. Nile Rodgers, Dan Hartman, James Taylor, Joe Walsh, Chaka Khan en <br>James Ingram. Het is een vooral in Amerika zeer succesvolle muzikale koers die hij ook op de <br>volgende CD's aanhoudt. Per cd lijkt het gebodene wat oppervlakkiger te worden, uitmondend in <br>het bleke Junction SEVEN.Een kortstondige reünie van Traffic in '94 resulteert in het album Far <br>From Home en in een vijf maanden durende tournee door de Verenigde Staten die Winwood zelfs <br>naar Woodstock Ii brengt. Dat jaar staat Winwood ook op het North Sea Jazz Festival waar hij <br>teruggrijpt op oude Spencer Davis Group- en Traffic-successen. De 4-Cd box The Finer Things biedt <br>een uitstekend overzicht van de lange en vruchtbare loopbaan van deze Britse duizendpoot. <br>Winwood is te zien in de film Blues Brothers 2000 van regisseur John Landis. Met onder meer Eric <br>Clapton, B.B. King en Dr. John maakt hij voor die gelegenheid deel uit van de 'Louisiana Gator Boys <br>Band'. Hij speelt ook mee met de band van de Braziliaanse gitarist Jose Neto en met Tito Puente <br>en Arturo Sandoval onder de naam Latin Crossings. Tot album-releases komt het niet in deze twee <br>gevallen. Ook wat concerten betreft laat Winwood het afweten. Wel geeft hij te kennen dat hij <br>bezig is met een aantal projecten. Ondertussen zitten enkele van zijn voormalige platenlabels niet <br>stil. Van Traffic zien twee verzamelaars het licht en Blind Faith's enige album verschijnt in '01 in <br>een Deluxe Edition, waarop een aantal niet eerder verschenen tracks te vinden zijn Blind Faith. <br>Winwood zelf is het onderwerp van Best Of Steve Winwood: Twentieth Century Masters, waarop <br>merkwaardig genoeg geen solo-materiaal staat. Zijn oude maten Capaldi en Mason, die van '93- <br>'95 in Fleetwood Mac speelt, trekken voorjaar '98 gezamenlijk langs een aantal Amerikaanse podia <br>en doen daar van verslag op Live - The 40,000 Headmen Tour. Capaldi komt in '01 weer met een <br>solo-album. Winwood werkt in '01 in dienst van Jools Holland en is in '02 een van de opvallende <br>musici bij het 50-jarig jubileum van de Britse vorstin Elisabeth Ii tijdens een concertfeest op <br>Buckingham Palace. In '03 verschijnt het met gemengde gevoelens ontvangen About Time, <br>waarop Winwood weer zijn Hammond-orgel inzet. Veelvuldig toeren brengt Winwood dat jaar in <br>de Verenigde Staten, Japan en Europa (o.a. North Sea Jazz Festival). Via internet is een uitgebreide <br>editie van About Time te koop. Het bevat een bonus-cd waarop een half uur klassiek Winwood- <br>materiaal staat. 2004 is voor Winwood het jaar van de formele erkenning. Van de Aston <br>Universiteit in Birmingham, zijn geboortestad, krijgt hij een doctorsgraad. Bij de uitreiking van de <br>Jammy Awards in New York ontvangt Winwood een Lifetime Achievement Award. Collega- <br>muzikant Dave Matthews introduceert de band Traffic in de Rock & Roll Hall Of Fame op <br>15 maart '04. Traffic speelt bij die gelegenheid Dear Mr. Fantasy. Winwood maakt ook deel uit van <br>de groep die bij die gelegenheid eer betoont aan eveneens in de eregalerij opgenomen George <br>Harrison. In dit jaar scoort Winwood indirect een hit in Groot-Brittannië als in dit land de single Call <br>On Me van de Zweedse Dj Eric Prydz, met een geleend stuk Valerie (een hitje van Winwood uit <br>'82), heel goed verkoopt. Aan het begin van '05 is Winwood een van de zangers van projecten die <br>zich inzetten voor de slachtoffers van de tsunami-ramp in Azië (Hope Collective en One World <br>Project). Ook is hij te horen op een nieuw album van Ashley Cleveland. Op 28 januari '05 overlijdt <br>Jim Capaldi op zestigjarige leeftijd aan maagkanker. Capaldi leeft onder meer voort door zijn <br>bijdrage aan de Dvd The Last Great Traffic Jam, waarvan het materiaal geschoten is tijdens de toer <br>die Traffic in '94 onderneemt. Winwood is ook te zien op de DVD's Soundstage: Steve Winwood <br>en Jimi Hendrix - Classic Albums Electric Ladyland. In het najaar van '05 is Winwood op tournee in <br>de Verenigde Staten. <br> <br>Bron: OOR Popencyclopedie