Praktijkgericht onderzoek in zorg en welzijn

Waarom m.i. het leerboek Praktijkgericht onderzoek in welzijn en zorg niet zo geschikt is voor HBO studenten.
1. Onderzoek gebeurt niet alleen om de drie genoemde redenen (cf pagina 16). Die overigens ook nog eens knullig worden ingeleid met “Je doet onderzoek omdat; Je iets niet weet. Je nog niet voldoende over een bepaalde materie (hoe academisch gesteld!) weet of je nog niet voldoende zeker bent over wat je weet. Volstrekt contextloze statements en bovendien ontbreekt er een argument zo heel passend bij praktijkonderzoek “Het expliciteren van het beroepsmatig handelen (transparant maken).
2. Het Swanborn idee wordt er in gehanteerd: de probleemstelling =de vraagstelling. In plaats van de probleemstelling bestaat uit een beschrijving van de focus van de te onderzoeken kwestie. Ook van oudsher is die invulling probleemstelling=vraagstelling onjuist (zie Voor het Onderzoek, pagina 23). Het wordt nog steeds veel studenten extra moeilijk gemaakt tevredenstellend onderzoek te doen ten gevolge van deze Swanborn opvatting. Hen wordt namelijk niet goed geleerd met een eigen focus te komen op (een ook niet zo geleerd- goed gestelde) onderzoekskwestie. NB Probleemstelling komt nb niet voor in het register.
3. Vaag is dat “vragen en problemen” die er leven in de praktijk (welke praktijk? Ook al staat er in de paragraaf …uit de beroepspraktijk, zie pagina 17). De beroepspraktijk mag ik aannemen) en vragen in welke zin??
4. Ook wederom vaag “Theoriegericht onderzoek is in zekere zin de tegenhanger van PO”(p17). Hoe zo wat in zekere zin? En daarenboven Wat is bedoeld met theorie?
En dat is dan een inleidende zin voor een HBO student. Het enige dat mogelijk wat verheldert is, dat het gaat kennis om de kennis.
5. En wat dan volgt vind ik een gruwel: de student wordt opgezadeld met een indeling in allerlei soorten van onderzoek (onderzoekstypen). Een schijnhouvast volgens mij. Met daarin het volgende onderscheid. Opmerking: Actieonderzoek is een experiment in de praktijk en dient daarom gerekend te worden tot een toetsende vorm van onderzoek.
• Beschrijvend (descriptief) onderzoek
• Verkennend (explorerend) onderzoek
• Toetsend (evaluerend) onderzoek

6. De criteria (pagina 28) zijn Bruikbaarheid, Validiteit en Betrouwbaarheid: alsof juist bij praktijkonderzoek niet (ook) andere criteria gelden als:
• geloofwaardigheid (via triangulatie en member checking, zie Smeijsters en Cleven)
• verplaatsbaarheid; overdraagbaar naar andere settingen (belangrijk criterium of de onderzochte groep een goede afspiegeling vormt van de groep die bestudeerd wordt.)
• plausibiliteit afhankelijk van de consistentheid van de gegevens en bevindingen (o.a. te bereiken door researcher triangulation; maar ook door goede verantwoording van het onderzoeksdesign en eventuele veranderingen daarin).
• verifieerbaarheid eigenlijk de objectiviteit
7. In het schema (op pagina 29) ontbreekt Het onderzoeksprobleem. Daar waar je het zou verwachten staat Onderzoeker. Een irritante abstractie is dat schema ook. Wat verheldert dat nou: Domeinkennis? Onderzoekskennis??: dan zou het doel zijn meer over de methoden en technieken van onderzoek te weten te komen, maar dat is strijdig met Migchelsbrink eigen omschrijving van praktijkonderzoek: gericht op vragen en problemen uit de beroepspraktijk met als doel deze te verbeteren.

Kortom: een verwarring stichtend, lang niet up to date leerboek over praktijkonderzoek.

Dit boek is gewoon prima voor een HBO opleiding. Ik gebruik dit boek voor de opleiding Ecologische Pedagogiek en het is goed toepasbaar.

Dit is een fijn studieboek, voor mij bij studie Maatschappelijk Werk en Dienstverlening.

Boek is in goede staat verzonden. Ook was de levering heel snel. Helemaal goed

Belachelijk slecht gescreven boek.
- geen interpunctie
- heel veel taalfouten
- slecht lopende zinnen

Lijkt wel of de schrijver het niet heeft nagelezen