Electric Light Orchestra
Orkestrale popgroep die voortkomt uit The Move, een <br>even beruchte als succesvolle band die begin '66 wordt opgericht in het Engelse Birmingham maar <br>carrière maakt vanuit Londen. The Move combineert een controversiële podiumact met bizarre <br>publiciteitsstunts en voorziet haar Beatle-eske songs van immer opvallende arrangementen. Zo <br>opent haar eerste hit, Night Of Fear, met een van Tsjaikovski geleend themaatje, waarvan de <br>gitaarpartij aangevuld wordt door een ronkende cello. Niet zomaar een bedenksel; <br>zanger/gitarist/componist Roy Wood is al heel lang geobsedeerd door de mogelijkheid <br>symfonische elementen te integreren in de rockmuziek. Als dan ook in '71 The Move na vijf <br>veelbewogen jaren en bijna twee keer zoveel hits (o.a. I Can Hear The Grass Grow, Flowers In The <br>Rain, Fire Brigade, Blackberry Way en Brontosaurus) min of meer organisch overgaat in The Electric <br>Light Orchestra, is daarmee een langgekoesterde droom van Wood werkelijkheid geworden. <br>Eerder heeft zich in '70 de eveneens uit Birmingham afkomstige Jeff Lynne bij The Move gevoegd. <br>Lynne speelt voordien in de groep The Idle Race, waarmee hij twee weinig succesvolle en erg <br>Beatles-achtige elpees maakt. In '71 nemen de drie laatst overgebleven Move-leden, Wood, <br>Lynne en Bev Bevan, samen met Bill Hunt (hoorn) en Steve Woolam (viool) de eerste ELO-elpee <br>op. The Electric Light Orchestra is een tamelijk bizarre plaat, waarop met name door Wood driftig <br>wordt geëxperimenteerd met nieuwe klankbeelden, door de inbreng van knarsende cello's en <br>strijkbassen (beide bespeeld door Wood), snerpende violen en koperen hoorns. Aan de andere <br>kant bevat de plaat ook het prachtige, door Lynne geschreven 10538 Overture, dat nog duidelijk in <br>de late Move-traditie wortelt. Het is tevens de eerste single van de groep en een Top 10-hit in <br>Engeland. De in creatief opzicht gespannen verhouding tussen Lynne en Wood leidt in '72 tot het <br>vrijwillige vertrek van laatstgenoemde, die zo met een genereus gebaar het zaakje aan Lynne <br>overdoet. Terwijl Wood zich stort op een kleurrijke dubbelcarrière - zowel solo als met de <br>opeenvolgende groepen Wizzard en Roy Wood's Wizzo Band -, vormen Lynne en Bevan een <br>nieuwe Elo met belangrijke nieuwe man Richard Tandy en verder Wilf Gibson (viool), Mike <br>Edwards (cello), Michael D'Albuquerque (bas) en Colin Walker (cello), en nemen Elo Ii op. De minst <br>geslaagde ELO-elpee, die echter wel weer een hitsingle bevat, nl. de wat pompeuze uitvoering van <br>Roll Over Beethoven. In '73 maakt de groep haar eerste Amerikaanse tournee en zet daarmee de <br>eerste stap naar een grote populariteit in dit land. Eind '73 komt On The Third Day uit en zijn <br>Gibson en Walker vervangen door respectievelijk Mik Kaminski en Ted Blight. Kort daarop wordt <br>Blight weer vervangen door Hugh McDowell die in de beginfase ook al even in Elo speelt en <br>tussentijds in Wizzard. On The Third Day is een verrassend mooie plaat, waarop Lynne zijn muzikale <br>ideeën ditmaal in zeer strakke songvormen heeft gegoten. On The Third Day kan gezien worden <br>als een voorstudie voor Lynnes eerste echte, algemeen erkende meesterwerk Eldorado, waarmee <br>de groep de sprong naar het grote publiek maakt. Een aanloop daartoe vormt het live in de <br>Verenigde Staten opgenomen The Night The Light Went On In Long Beach, een overigens slechts <br>in een zeer beperkt aantal landen (waaronder Nederland) uitgebrachte plaat die in '85 evenwel, zij <br>het onder een licht gewijzigde titel, op het Epic-label alsnog een uitgebreide release krijgt. <br>Eldorado bevat een fraaie keten songs, evenals op On The Third Day soms zeer Beatle-esk, perfect <br>georkestreerd, ditmaal opgenomen met een groot symfonie-orkest (op eerdere platen worden de <br>violen altijd eindeloos overgedubd). In '75 verschijnt Face The Music en worden D'Albuquerque <br>en Edwards vervangen door respectievelijk Groucutt en Melvyn Gale. Face The Music wordt de tot <br>dan toe best verkochte ELO-plaat, haalt de elpee Top 10 in de Verenigde Staten, maar is muzikaal <br>minder interessant dan Eldorado, omdat de plaat niets zegt dat Eldorado al niet had gezegd. <br>Hetzelfde kan beweerd worden van A New World Record. De groep maakt in die periode <br>weliswaar nog steeds zeer aanstekelijke, goed in het gehoor liggende popmuziek, maar heeft <br>sinds Eldorado haar vernieuwende elan verloren en Jeff Lynne lijkt creatief uitgeblust. Het laatste <br>blijkt slechts schijn wanneer eind '77 het prachtige dubbelalbum Out Of The Blue uitkomt, een <br>elpee met zeventien nieuwe nummers die stuk voor stuk van hoge kwaliteit zijn. Het nummer Mr. <br>Blue Sky komt uit op single en wordt een hit. Hoewel commercieel een groot succes, stelt <br>Discovery artistiek toch weer enigszins teleur, al was het alleen maar vanwege de nogal goedkope <br>eigentijdse (disco) invloeden die Lynne in zijn muziek meent te moeten verwerken. Jeff Lynne <br>bewijst nog eens nadrukkelijk zijn hitgevoeligheid wanneer hij een belangrijk deel van Xanadu <br>(Cbs '80), de soundtrack van de gelijknamige rolprent, voor zijn rekening neemt. Wanneer Time <br>verschijnt heeft leider Lynne inmiddels de strijkerssectie uit de groep gezet. Violen en cello's <br>komen voortaan uit de elektronische trukendoos. Met Time gooit Elo zich weer eens met een <br>ouderwetse conceptelpee in de strijd. Na een pauze van twee jaar komt Secret Messages in de <br>zomer van '83 uit. Het pad is dan weer verlegd naar de hitformule, getuige de singles Rock 'N' Roll <br>Is King en Secret Messages. Twee jaar na de feitelijke opnamen verschijnt The Balance Of Power, <br>een elpee die onder zware druk (een misgelopen huwelijk en wrijvingen met bassist Groucutt) tot <br>stand komt. Lynne worstelt zich door de problemen heen en stort zich, na het matige succes van <br>The Balance Of Power, weer op het produceren van onder meer Dave Edmunds, The Everly <br>Brothers, George Harrison, Brian Wilson en Tom Petty. Met laatstgenoemde, George Harrison, Bob <br>Dylan en Roy Orbison neemt Lynne onder de groepsnaam The Traveling Wilburys een twintigtal <br>nummers op, waarvan een selectie op de bijbehorende plaat verschijnt. Niet lang na het <br>overlijden van Roy Orbison, sterft ook Del Shannon; een ander idool van Lynne met wie hij kort <br>daarvoor Rock On! (Silvertone '91) opneemt. Juni '90 verschijnt een solo-plaat van Lynne. <br>Armchair Theatre is een sympathieke plaat, waarbij hij zijn liefde voor oude klassiekers (o.a. <br>Stormy Weather en September Song) duidelijk laat blijken. Armchair Theatre is geheel opgenomen <br>in Lynne's eigen woning en bevat bijdragen van Richard Tandy, George Harrison en Tom Petty. <br>Ondertussen toeren Kelly en Kaminski (met Elo- en Violinski-nummers) onder de naam Orkestra <br>door Engeland. Het is evenwel drummer Bev Bevan die het initiatief neemt voor de heroprichting <br>van Elo, maar behalve Mik Kaminski is niemand van vorige bezettingen op Electric Light Orchestra <br>Part Two te horen. Pete Haycock (gitaar/bas/zang, ex-Climax Blues Band), Eric Troyer (toetsen en <br>zang) en Neil Lockwood (zang) vormen derhalve samen met Bevan de basis van Electric Light <br>Orchestra Part Two, een slap aftreksel van de oude ELO-sound. Tijdens de wereldtournee in '91 <br>zijn Kaminski, McDowell en Groucutt wel van de partij, evenals de bezetting van Part Two, <br>toetsenist/arrangeur Louis Clark en een Russisch symfonie-orkest. <br> <br>Bron: OOR <br>Popencyclopedie
Alle artikelen van Electric Light Orchestra
Lijst met gekozen artikelen om te vergelijken
- Waar wil je dit mee vergelijken? Je kan in totaal vier artikelen kiezen. Er is nog plaats voor andere artikelen. ander artikel.