Wetenschapsfilosofie voor geesteswetenschappen

Hoewel het boek vrij compleet is is het bijzonder ontoegankelijk geschreven. Dat is jammer voor een overzichtswerk dat verder niks nieuws toevoegt. Daarnaast is het stevig aan de prijs.
Het boek is niet voor niets al jaren VERPLICHTE literatuur voor studenten aan het instituut waar een van de auteurs les geeft (UvA). Voor wie interesse heeft in de (geschiedenis) van de wetenschapsfilosifie en voor diegenen die wel keuzevrijheid heeft in de aanschaf van zijn of haar boek zijn er betere boeken op de markt. Denk dan bijvoorbeeld aan Chungling Kwa's "kernthema's in de wetenschapsfilosifie".

Erg goede inleiding in de wetenschapsfilosofie voor geesteswetenschappen in Europa/VS. Het boek begint met de wetenschappelijke revolutie en Kant. Daarna worden logisch empirisme, Popper, Duhem-Quine uitgelegd om uiteindelijk Kuhns theorie te kunnen toepassen op reacties op Kant, opkomst geestes- en sociale wetenschappen en hun onderlinge relatie. Globaal kun je zeggen dat het tweede gedeelte van het boek over Foucault en de problematisering van het Kantiaanse subject gaat. Het boek sluit daarom af met postmodernisme.

Het boek bevat veel Duitse, Franse en Amerikaanse (mannelijke) denkers. Dat is op zich geen probleem, gezien de grote invloed van Westerse (geestes)wetenschappen op de rest van de wereld (jazeker, die invloed wordt wel degelijk geproblematiseerd in dit boek). Het doet alleen enigszins naïef aan dat de auteurs in hun inleiding niet méér stilstaan bij hun laatste twee hoofdstukken over feminisme en postkolonialisme. Er komen vrijwel geen vrouwen aan bod in dit boek en ik krijg (misschien onterecht) het idee dat de auteurs hun hoofdstuk over postkolonialisme zelf niet heel serieus nemen. Dit boek noopt dus absoluut tot nadenken.

Dat gezegd hebbende is dit boek wel degelijk zeer overzichtelijk en heeft een heldere indeling van ongeveer Kant/Foucault. In de tekst zijn sleutelbegrippen schuingedrukt en achterin nader uitgelegd. Alleen de index achterin had meer namen kunnen bevatten.

Het spreekt voor zich dat de inhoud op niveau is. Het boek is ook verplichte kost bij het vak wetenschapsfilosofie. Maar het lijkt wel of het daarmee een vrijbriefje heeft gekregen om niet naar de schrijfstijl te kijken. Veel archaïsch taalgebruik, onnodig lange zinnen, nutteloze uitstapjes en weinig hulp voor studenten om tot de kern te komen. Dit boek moet herzien worden door een tekstschrijver, dan zou het een heel interessant boek kunnen worden.