De meesters van de wereld

De meesters van de wereld

In De meesters van de wereld portretteert Bharati Mukherjee twee vrouwen, ieder levend in een verschillende tijd en een verschillende cultuur, maar door de gebeurtenissen onlosmakelijk met elkaar verbonden. De eerste vrouw is Beigh Masters, geboren in de twintigste eeuw. Ze woont in Salem, New England, en zoekt, in opdracht van rijke klanten, naar kostbare antiquiteiten en bijzondere sieraden. Een nieuwe opdracht brengt haar op het spoor van Hannah Easton, opgegroeid in Salem in de tweede helft van de zeventiende eeuw.

Hannah trouwde jong en volgde haar echtgenoot naar Engeland. Ze werd al spoedig weduwe, hertrouwde met een Engelse koopman, met wie ze rond 1695 naar India vertrok.

In het India van de Moguls ondergaat de puriteinse Hannah een opmerkelijke gedaanteverwisseling. Ze kiest voor de magie van India en wordt de onverzadigbare, blanke minnares, de bibi, van een van de radja's aan het Indiase hof. Tijdens de oorlog met de keizer raakt hij zwaar gewond. Als Hannah zijn grote rivaal gaat opzoeken in een poging het bloedvergieten te stoppen, komt ze in aanraking met de 'Traan van de Keizer' - schoner dan de Koh-i-Noor-, de diamant waarnaar Beigh Masters op zoek is.

Beigh reconstrueert het buitengewone leven van Hannah aan de hand van oude documenten, prenten, schilderijen, grafzerken en museumstukken. Dat leven wordt voor Beigh een passie: ze ontrafelt het, dringt erin door, en de technologie van de twintigste eeuw stelt haar zelfs in staat om een cruciaal gedeelte van Hannah's leven daadwerkelijk te ondergaan.

Als ze de 'Traan van de Keizer' uiteindelijk heeft gevonden, laat ze het kleinood rusten: ze heeft in Hannah's leven een groter sieraad ontdekt