Het Boek Jezebel

In april 1963 vangt de schrijver en "seismograaf" Louis Paul Boon (1912-1979) de eerste trillingen op van wat zal uitgroeien tot hét grote seks-schandaal van de jaren zestig: de Profumo-affaire. In volle Koude Oorlog bestond call-girl Christine Keeler het namelijk tegelijk betrekkingen aan te knopen met de Britse minister van Defensie John Profumo en met een Russisch marine-attaché. Boon, reeds geruime tijd geïntrigeerd door de amoraliteit van de westerse samenleving, volgt de affaire-Keeler op de voet. Hij legt een omvangrijke verzameling krantenknipsels aan, die het basismateriaal vormen voor de nagelaten roman De nieuwe lady's Hamilton. Deze 'objectieve' feitenverzameling, met als ondertitel 'Het verhaal van Christine en haar vriendinnetje Mandy, gewoon uit de bladen geknipt, en met slechts af en toe een woord aangedikt en verfraaid', zal Boon later omwerken tot het meer allegorische Het boek Jezebel. Het eerste deel ervan verschijnt in 1967 in zijn dagelijks 'hoekje' in Vooruit.
Het bewaarde tekstmateriaal, dat zowel manuscripten, krantenstukjes als een tijdschriftpublicatie omvat, trok vanwege de voor Boon zo typische experimentele werkwijze de aandacht van het Louis Paul Boon-documentatiecentrum (UIA). Dankzij de steun van de Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde en van het Nationaal Fonds voor de Letterkunde konden tekstbezorgers Johan Dierinck en Britt Kennis, het vervolgverhaal samen met De nieuwe lady's Hamilton, in een wetenschappelijk verantwoorde, geannoteerde editie aan de lezer aanbieden.